Een hofnar speelt met taal. Hij stelt veel vragen, maakt opmerkingen en grappen. Hij spiegelt daarmee zowel de leiders van organisaties als de mensen die er werken. Hij weet precies wat hij in het openbaar moet benoemen en wat in een 1 op 1 gesprek.
De vragen die hij stelt kunnen confronterend zijn, overdreven, onhandig of slim. Hij doet dit om iets in beweging te zetten.
Een hofnar spiegelt ook met zijn gedrag. Hij doet van alles om duidelijk te maken wat er aan de hand is. Dat kan dus ook non-verbaal.
Omdat een hofnar een spiegel is, krijgt hij de meest uiteenlopende reacties waar hij mee om gaat. Er gebeurt iets in het menselijke contact wat een inzicht kan geven.
